Skip to main content

Historie bodemverontreiniging en sanering

 

puur product zones
Foto AVIODROME, Lelystad

De locatie ligt in de onmiddellijke nabijheid van het station Amersfoort. In de eerste helft van de vorige eeuw werden de treinen verlicht met gaslampen. Het gas werd in de ‘Vetgasfabrieken’ geproduceerd door olie te verhitten. De als afvalproduct vrijkomende olie en teer werd op infiltratiesloten en bassins nabij het station in de bodem geloosd. Als gevolg daarvan is de ondergrond in Amersfoort op een drietal locaties sterk verontreinigd, de zogeheten puur product zones (zones waar pure teer/olie in de bodem aanwezig is).

puur product zones

De gebieden nabij de infiltratiesloot en de Vetgasfabriek zijn reeds ontwikkeld, ter plaatse van die ontwikkeling heeft een ingrijpende deelsanering plaatsgevonden. De locatie van de voormalige bassins is nog niet ontwikkeld. Op korte termijn worden nabij de voormalige bassins geen ontwikkelingen verwacht.

Beschikking geval van ernstige bodemverontreiniging (3 oktober 1995)

De Vetgasfabriek is beschikt als een ernstig geval van bodemverontreiniging op basis van verspreidingsrisico’s. Er is geconstateerd dat er geen sprake was van actuele risico’s voor de mens en ecologie. Op grond van de zeer omvangrijke jaarlijkse toename van de hoeveelheid boven de interventiewaarde verontreinigde grondwater is sprake van een urgent geval en diende zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vier jaar na de beschikking met de sanering te worden begonnen. 

Beschikking integraal saneringsplan (22 juni 2000)

Het betreft een “beschikking op hoofdlijnen” waarbij ingestemd is met het saneringsplan op hoofdlijnen: Integraal saneringsplan Projectontwikkelingsgebied Amersfoort-Noord (maart 2000). Deelsaneringsplannen en het bijbehorende nazorgplan mogen later worden opgesteld, maar dienen op dit integraal saneringsplan op hoofdlijnen gebaseerd te zijn. De deelsaneringsplannen en het nazorgplan moeten eveneens telkens ter goedkeuring aan het bevoegd gezag te worden voorgelegd.

Bij de aanpak van de bodemverontreiniging binnen het plangebied zijn de volgende strategische doelstellingen gehanteerd:

  • Integrale aanpak van het gehele geval.
  • Blootstelling aan verontreiniging voorkomen, en verspreiding van verontreiniging afdoende tegengaan.
  • Inbouwen van ijkmomenten om het verloop van de sanering te toetsen en zo nodig bij te sturen.
  • Kiezen voor een oplossing die zo min mogelijk zorg voor de bodem vergt.

Sanering en monitoring (vanaf 2000)

In lijn met het integraal saneringsplan zijn de gebieden nabij de infiltratiesloot en de Vetgasfabriek ontwikkeld, waarbij ter plaatse van die ontwikkeling een ingrijpende deelsanering heeft plaatsgevonden. Bij de bouw van de huidige kantoren zijn parkeerkelders aangelegd en is de bovenste laag verontreinigde grond afgevoerd. Om dat mogelijk te maken is, conform (de beschikking op) het integraal saneringsplan, de funnel and gate maatregel geïnstalleerd. De puur product zones zijn daarbij gedeeltelijk geïsoleerd door het aanbrengen van twee damwanden aan de noord- en zuidzijde van deze zones. Door deze damwanden kan het zogenaamde “funnel and gate” principe worden toegepast door aan de oostzijde van de puur product zones een bioscherm toe te passen. Met deze isolatie en de damwanden worden emissies uit de puur product zones vergaand gereduceerd.

Na aanleg van de funnel and gate is gemonitord. Deze monitoring heeft zich gericht op de werking van de funnel and gate, het vaststellen of in het 1e wvp een stabiele situatie wordt bereikt en het vaststellen of in het 2e wvp natuurlijke afbraak plaats vindt. Het grondwatermonitoringsnetwerk bestaat uit ca. 15 filters in het 1e wvp en ca. 60 filters in het 2e wvp welke halfjaarlijks tot jaarlijks worden bemonsterd.

Evaluatie bestaande saneringsmaatregelen en wegnemen (potentiele) risico’s (2019)

Om verspreiding te voorkomen, is in 2004 een beheersing met het ‘funnel and gate’ concept geïnstalleerd. Om verspreiding in het 1e wvp te voorkomen, moet in de ‘gate’ een in situ reiniging (een persluchtscherm) eeuwigdurend in stand worden gehouden. Er aanwijzingen dat dit scherm niet werkelijk noodzakelijk is voor een stationaire of afnemende situatie. De monitoring van het bioscherm lijkt aan te geven dat ook een kleine reductie van de uitstroom van opgeloste verontreiniging al voldoende is voor het creëren van een stationaire of afnemende pluim met verontreinigende stoffen.

De huidige maatregelen hebben weinig invloed op de situatie onder de Eemlaag. Behalve dat er, als gevolg van de damwand minder verontreinigd water dan in de oorspronkelijke situatie over de rand stroomt. Het is wel zo dat een klein deel van de grondwaterverontreiniging op termijn om de damwand heen kan stromen (omloopsheid, zie onderstaande figuren). De grondwaterverontreiniging in het 2e wvp is in belangrijke mate te relateren aan puur product dat dóór de Eemlaag naar het 2e wvp is gelekt. In de huidige situatie lijkt al sprake van een stationaire situatie voor wat betreft het volume verontreinigd grondwater in het 2e wvp. De natuurlijke afbraak zorgt ervoor dat de interventiewaardecontour niet toeneemt in omvang. Gezien de grote hoeveelheid puur product op de Eemlaag ter plaatse van de voormalige bassins is er een risico dat in de toekomst puur product weglekt naar het 2e wvp (zie onderstaande figuren.

Huidige sanering

Doorsnede huidige sanering

De huidige situatie (mede het resultaat van de getroffen saneringsmaatregelen) biedt aangrijpingspunten om de (potentiele) risico’s weg te nemen door:

  • het zoveel mogelijk verwijderen van het mobiele puur product ter plaatse van de voormalige bassins;
  • de omloopsheid aan de westzijde te minimaliseren door het verder dichtmaken van de funnel and gate of het plaatsen van een bioscherm;
  • het verder benutten van de optredende biologische afbraak in het 1e en 2e wvp.